Low carb, de nieuwe norm?
Koolhydraatarme voeding wordt al langer gehypet, maar er komen steeds meer meldingen dat het ook helpt voor de aanpak van diabetes. Daarnaast lijkt het ook te werken voor de behandeling van overgewicht, maar hoe worden de claims onderbouwd en welke gradaties van koolhydraatbeperking worden er voorgesteld? Is koolhydraten beperken voldoende? En wat betekent dat voor de praktijk?
Waarom koolhydraten beperken?
Feinman en zijn
collega’s formuleerden 12 argumenten om koolhydraatbeperking als eerste keus
behandeling aan te bevelen voor de behandeling van diabetes type 2. In de praktijk betekent dit dat er minder zetmeelrijke prodcuten zoals brood en andere graanproducten en minder suikers aangeraden worden. Vier van
deze bevindingen kunnen echter ook gebruikt worden als reden om bij overgewicht
eerder een koolhydraatbeperking te adviseren dan een vetbeperking, namelijk:
1. Gedurende de toename van de obesitasepidemie blijkt dat de koolhydraatinname
ook is toegenomen, in tegenstelling tot de vetinname;
2. Koolhydraatbeperking leidt tot een groter gewichtsverlies dan vetbeperking;
3. De dieettrouw bij een koolhydraatbeperkt dieet is doorgaans groter dan bij
andere typen diëten;
4. Het vervangen van koolhydraten door eiwit leidt tot meer gewichtsverlies en
een betere lichaamssamenstelling en een hogere ruststofwisseling.
Minder koolhydraten, meer eiwitten
Het argument van de toegenomen koolhydraatinname is gebaseerd op gegevens
van Amerikaans onderzoek. Wanneer er echter meer koolhydraten worden ingenomen
neemt ook de insulineproductie toe. Dat kan vervolgens leiden tot een toename
van vetopslag.
Bij een koolhydraatbeperkt dieet wordt er van uitgegaan dat deze voeding een
grotere verzadigingswaarde heeft, doordat er geen beperkingen gelden voor de
inname van eiwit en vetten. Met name de eiwitinname zorgt voor een grotere
verzadiging. Door verminderde hongergevoelens is het dan ook gemakkelijker om
zo’n dieet vol te houden.
Het extra eiwit leidt ook tot een hogere verbranding en een betere
lichaamssamenstelling, door de extra toevoer van eiwit.
De effecten van de koolhydraatbeperking zijn dus niet alleen aan het
verminderen van de hoeveelheid koolhydraten toe te schrijven maar door een
totale verschuiving in de onderlinge verhouding van de macronutriënten. Er komt
steeds meer bewijs voor een belangrijke rol voor eiwit bij gewichtsverlies en
het handhaven van een gezond gewicht en een ideale lichaamssamenstelling.
Verschillende classificaties voor een koolhydraatbeperking
Er is nog geen
vaststaande definitie over wanneer er gesproken kan worden van een dieet dat
laag is aan koolhydraten. In 2008 is door Accurso en zijn collegae voorgesteld
om de volgende classificaties te hanteren:
1. Zeer streng koolhydraatbeperkt dieet:
20-50 g koolhydraten/dag of een koolhydraatgehalte van minder dan 10
energieprocent kcal/dag. Dit dieet wordt ook wel aangeduid als ketogeen.
2. Streng koolhydraatbeperkt dieet: 130g koolhydraten/dag of een
koolhydraatgehalte lager dan 26 energieprocent.
3. Koolhydraatbeperkt dieet: De koolhydraten leveren 26-45 procent van de
dagelijkse energie-inname.
4. Dieet met een hoog koolhydraatgehalte: meer dan 45% van de energie wordt
door koolhydraten geleverd.
Werken met verschillende fasen van koolhydraatbeperking
Het zeer streng
koolhydraatbeperkte dieet kan in de startfase voor een betere regulering van de
glucosestofwisseling bij diabetes worden ingezet. Bij overgewicht draagt het bij
aan gewichtsverlies.
In de tweede fase kan de strenge koolhydraatbeperking worden ingezet zodat de
gewichtsafname meer geleidelijk verloopt. In deze periode kan worden gezocht
naar het evenwicht tussen de koolhydraatinname en het gewicht.
Het dieet waarbij de koolhydraatinname tussen de 26 en 45 energieprocent
bedraagt kan worden gebruikt om het gewicht na het afvallen te behouden.
Voor een normale voeding dient de koolhydraatinname maximaal 40-45 energieprocent
te bedragen. Dat was namelijk ook het gehalte aan koolhydraten in de voeding voordat
de obesitasepidemie ontstond.
Maar het kan nog beter.
Minder “lege energie”
Uit cijfers van de
voedselconsumptiepeiling die in de periode van 2007-2010 is uitgevoerd blijkt
echter dat het koolhydraatgehalte in de gemiddelde dagvoeding van de
Nederlander voor 43% van de energieleverantie zorgt. Echter er is sprake van
een hoge inname (20 energieprocent!) van enkel- en tweevoudige suikers in het
dieet. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) pleit ervoor om een bovengrens van 5
energieprocent voor de mono- en disachariden te adviseren. Low carb betekent voor de consument: minder frisdrank, snoep en zoetwaren.
Als er nieuwe richtlijnen voor de inname van koolhydraten worden geformuleerd moeten
ook de richtlijnen voor vetten en eiwitten worden aangepast.
Richtlijnen gewenst voor meer eiwit in het dieet
Bovenstaande onderzoeken
laten zien dat de gunstige effecten van de koolhydraatbeperking ook het gevolg
kunnen zijn van een hogere inname van eiwitten. De huidige richtlijn voor “gewone”
voeding gaat nog altijd uit van 0,8 g eiwit per kg lichaamsgewicht. We weten al
langer dat dit voor sporters niet voldoende is. Ouderen hebben naar verhouding
een hogere eiwitbehoefte voor het behouden van spierweefsel. Het lijkt erop dat
naar boven bijstellen van de adviezen voor eiwitinname voor gunstige
gezondheidseffecten kan zorgen.
Geplaatst door Anneke Palsma op 24 July 2014
- 2019 (7)
- 2018 (46)
- 2017 (46)
- 2016 (47)
- 2015 (53)
- 2014 (51)
- 2013 (50)
- 2012 (47)
- 2011 (14)