Glycemische index
Een van de redenen die door de brood- en graantegenstanders wordt aangevoerd is dat brood een ongunstige glycemische index zou hebben. Voedingsmiddelen die koolhydraten leveren kunnen ingedeeld worden op basis van glycemische index. Wat zijn koolhydraatrijke voedingsmiddelen en wat is de glycemische index. Hoe wordt deze bepaald en wat is het belang van de glycemissche index voor de consument?
Waardoor wordt de glycemische index (GI) bepaald?
Koolhydraten uit de voeding worden in het maagdarmkanaal omgezet in glucose. Koolhydraatrijke voedingsmiddelen zijn: brood, aardappelen, fruit, vruchtensappen, frisdranken, gebak en snoep. Dit glucose wordt opgenomen in het bloed. Dit leidt tot een toename van het glucose in het bloed. De snelheid waarmee de afbraak van koolhydraten uit de verschillende voedingsmiddelen en de daaropvolgende stijging van het bloedglucose plaatsvindt is afhankelijk van verschillende factoren. Zo is de gaarheid en de hoeveelheid voedingsvezel en andere bestanddelen van een van voedingsmiddel van invloed op de snelheid waarmee het glucosepeil in het bloed toeneemt.
Wat is de glycemische index (GI)?
De glycemische
index (GI) wordt weergegeven als een getal tussen de 0 en 100. Voedingsmiddelen
met hoge GI zorgen voor een snelle stijging van het bloedglucose en hebben een GI
hoger dan 70. De gemiddelde GI ligt tussen 55 en 70. Bij een GI lager dan 55 is
er sprake van een lage GI. Een handige definitie van de GI is: de lijst waarop
voedingsmiddelen zijn ingedeeld op basis van de snelheid waarmee het
bloedglucose stijgt na het eten van 100 g van dat voedingsmiddel. In Australië
wordt deze lijst voor de GI gebruikt.
Voedingsmiddelen met een hoge GI zouden sneller tot een hongergevoel leiden,
doordat een snelle stijging van het glucosepeil gevolgd wordt door een
insuline-uitstoot. De insuline zorgt dan voor een snelle daling van het
glucosepeil waardoor er een hongergevoel ontstaat.
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de GI van een voedingsmiddel bij
een persoon ook nog kan variëren. Het gaat weliswaar niet om enorme
fluctuaties, maar het wijst erop dat de GI dus niet zo constant is als sommige
lijsten met voedingsmiddelen en de bijbehorende GI suggereren.
Hoe wordt glucose uit de voeding gewonnen?
Voor het uitleggen
wat de glycemische index is, is het nodig om inzicht te krijgen in de vertering
van de koolhydraten en de glucosestofwisseling. Koolhydraten kunnen ingedeeld
worden naar grootte van de moleculen. Van groot naar klein te verdelen in
polysachariden zoals zetmeel, tweevoudige of disachariden zoals lactose
(melksuiker), maltose (moutsuiker) en sacharose (riet- of bietsuiker) en als
laatste groep de enkelvoudige suikers of monosachariden, zoals fructose,
galactose en glucose. Tijdens de spijsvertering worden de veelvoudige suikers
en tweevoudige suikers in het maagdarmkanaal afgebroken tot enkelvoudige
suikers. Tijdens de vertering van de suikers in de twaalfvingerige darm komen er
al enkelvoudige suikers vrij. Deze worden gelijk in het bloed opgenomen en naar
de lever vervoerd. Daar worden de enkelvoudige suikers verder in de
stofwisseling opgenomen en verwerkt voor energielevering of opslag van
reservebrandstof. Het belangrijkste enkelvoudig suiker is glucose.
Hoe wordt het glucosepeil in het bloed constant gehouden?
Het glucosepeil in
het bloed wordt direct bepaald door de inname van koolhydraten in de voeding. Als
het glucosepeil in het bloed stijgt wordt het hormoon insuline aan het bloed
afgegeven door de bètacellen van de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier.
Insuline zorgt ervoor dat de glucose uit het bloed in de cellen wordt opgenomen
en het zorgt voor de omzetting van glucose in de reservebrandstof glycogeen in
de spieren en lever. Als het glucosepeil in het bloed te laag wordt zorgt de alvleesklier ervoor dat het
hormoon glucagon aan het bloed wordt afgegeven. Glucagon doet precies het
tegengestelde van insuline en zorgt er dus voor dat de glycogeen in de lever en
spieren wordt afgebroken in glucose. Het glucose wordt vervolgens verbrand voor
energie.
Naast het hormoon glucagon kunnen ook de hormonen adrenaline, cortisol en het
groeihormoon voor een stijging van het glucosepeil in het bloed zorgen.
Glucosestijging na maaltijden niet altijd constant
Zodra er koolhydraten
in de mond worden geproefd, wordt er al een klein beetje insuline uitgescheiden.
Dat lijkt een beetje op een warming-up van de alvleesklier om zeer adequaat op
de toevoer van glucose in het
spijsverteringskanaal te reageren.
De mate waarin het glucosepeil stijgt is dus afhankelijk van de hoeveelheid
koolhydraten in de voeding, de samenstelling van de voedingsmiddelen, de werking
van de alvleesklier en de gevoeligheid van de cellen voor insuline. Een
maaltijd bestaat doorgaans uit meerdere soorten voedingsmiddelen. In dat geval
is de GI van de afzonderlijke voedingsmiddelen niet bruikbaar als maat om de
glucosestijging van het bloed te voorspellen. In dat geval moet er gezocht
worden naar een maat voor de glucosestijging door het eten van de gehele
maaltijd.
Bruikbaarheid van de GI
De GI is een handige maat om te bepalen hoe snel het glucosepeil na het eten van een voedingsmiddel stijgt en er een grotere kans is op een hongergevoel na het eten ervan. De beperking ervan is dat er alleen rekening wordt gehouden met individuele voedingsmiddelen, terwijl de meeste voedingsmiddelen altijd in combinatie met andere voedingsmiddelen worden gegeten en gedronken.
Geplaatst door Anneke Palsma op 13 August 2015
- 2019 (7)
- 2018 (46)
- 2017 (46)
- 2016 (47)
- 2015 (53)
- 2014 (51)
- 2013 (50)
- 2012 (47)
- 2011 (14)