Waarom twijfelen wetenschappers?
Discussies over voeding lijken tegenwoordig vaker op religieuze twisten dan op het uitwisselen van kennis. Een wetenschappelijk onderbouwd standpunt wordt nu sneller beantwoord met de kreet dat “wetenschap ook maar een mening is”, maar is dat juist? Hoe worden wetenschappelijke standpunten bepaald? Waarom duurt het zo lang eer voedingsaanbevelingen worden bijgesteld?
Wetenschappelijk onderzoek vordert traag
Voordat er gestart
wordt met wetenschappelijk onderzoek moet er goed nagedacht worden wat de
onderzoeksvraag is en wat er precies gedaan moet worden om deze vraag goed te
kunnen beantwoorden. Vervolgens moet er worden gekeken wat er nodig is aan
middelen, methoden en menskracht om het onderzoek uit te voeren.
Bij het doen van onderzoek moet er rekening gehouden worden met de vele
factoren die invloed kunnen hebben op een bepaalde onderzoeksuitkomst. Stel dat
er onderzoek gedaan wordt waarom de records bij het schaatsen gedurende de
laatste 50 jaar zijn verbeterd. In het onderzoek hiernaar zal rekening gehouden
moeten worden met technische verbeteringen zoals het schaatspak, de klapschaats
en persoonlijk aangepaste trainingsprogramma’s. Daarnaast zijn ook aanleg,
lichaamsbouw en voedingstoestand van invloed, maar ook de psychische
gesteldheid mag niet worden vergeten. En soms zijn er ook binnen deze factoren
nog weer elementen te vinden die de snelheid positief of negatief kunnen
beïnvloeden. Kortom, zolang “we” nog niet alles weten blijven er altijd
onduidelijkheden.
Onderzoek relatie voeding gezondheid ingewikkeld
Dat komt omdat onze
voeding uit heel veel verschillende voedingsmiddelen bestaat die op hun beurt
weer opgebouwd zijn uit heel veel verschillende voedingsstoffen.
Voedingsonderzoek kan op verschillende manieren plaatsvinden. Dat kan
bijvoorbeeld door het observeren van mensen tijdens het inkopen van voedsel,
het eten ervan en door bij te houden hoeveel lichamelijke activiteit er
uitgeoefend wordt en ook de slaap is van invloed. Kortom er zijn naast voeding
heel veel andere (combinaties) van factoren die invloed hebben op ons
welbevinden.
Het verzamelen van gegevens over “wat” en “hoeveel” mensen eten kan op heel veel verschillende
manieren gebeuren. Voorbeelden daarvan zijn het bijhouden van een
voedseldagboekje het afwegen van maaltijd(onderdelen) of door het laten
invullen van een voedselkeuze lijst per voedingsmiddel om te weten te komen wat
iemand gedurende de laatste maand ongeveer heeft gegeten. In het eerste geval
is een goede instructie van de deelnemer aan het onderzoek vereist. Het spreekt
voor zich dat de meeste mensen dat niet kunnen en willen opbrengen voor de
wetenschap.
Bij de laatste methode gaat het altijd om geschatte hoeveelheden van voedingsmiddelen
en voedingsstoffen.
Meestal wordt er voor de laatste methode van voedingsonderzoek gekozen en het
kan variëren hoe vaak dit plaats vindt. Zo is het mogelijk dat er maar een keer
een voedingsvragenlijst wordt ingevuld, maar het is ook mogelijk dat dit
meerdere keren over vele maanden tot jaren verspreid wordt herhaald.
Koppelen voedingsgegevens met gezondheidsuitkomsten
Om de voedingsgegevens te kunnen koppelen aan gezondheidsuitkomsten is het dan nodig dat er metingen van de beginsituatie, tussentijdse metingen en een bepaling van de eindsituatie plaatsvindt. En daarbij is het dan ook nodig dat allerlei andere gegevens in kaart worden gebracht, zoals bewegen, alcoholgebruik, roken, druggebruik, medicijngebruik etc. Al deze onderdelen kunnen namelijk ook invloed hebben op de gezondheidsparameter waar de onderzoekers meer kennis over willen verzamelen. Het is dan de kunst om deze invloeden weg te filteren uit de onderzoeksgegevens.
Grote groepen nodig
Vaak wordt er bij
onderzoeken gewerkt met mensen die voor het overgrote deel in een bepaalde omgeving
wonen. Dat heeft tot gevolg dat bepaalde omgevingsinvloeden zoals
luchtvervuiling of verkeerslawaai ook invloed kunnen hebben op de leefwijze en
het onderzoeksresultaat.
Om de invloed van deze factoren op het onderzoeksresultaat ook weer zoveel
mogelijk te neutraliseren is het juist handig om gegevens van meerdere
onderzoeken bij elkaar te voegen. Om dat op een goede wijze te doen is een
nauwkeurige vergelijking van de onderzoeksopzet en wijze van het verzamelen van
de resultaten nodig om toevalsbevindingen uit te sluiten. Daarbij gaat het er
ook om dat resultaten van mensen uit verstedelijkte en plattelandsgebieden goed
worden bekeken om te kijken of verschillen in voeding en gezondheidsuitkomsten
daardoor verklaard kunnen worden.
Hoe groter de uiteindelijke groep waarvan de resultaten worden verkregen hoe
nauwkeuriger het onderzoeksresultaat.
Waarom is een wetenschapper genuanceerd?
Omdat er zoveel
voedingsfactoren zijn die tot een bepaalde onderzoeksuitkomst kunnen leiden, is
het lastig om oorzakelijke verbanden (a veroorzaakt b) vast te stellen. Er is
meestal sprake van een positieve correlatie (als a wordt gegeten gaat dat vaker
samen met uitkomst b) en een negatieve correlatie (als a wordt gegeten blijkt
dat b minder vaak voorkomt). In voedingsonderzoek wordt bij een heel sterk
positief verband gesproken dat a waarschijnlijk invloed heeft op b. Dat leidt
ertoe dat een voedingswetenschapper meer genuanceerd is over bepaalde verbanden
tussen voeding en gezondheid. De wetenschapper is zich namelijk bewust dat er
ook (combinaties van) andere factoren kunnen zijn die de onderzoeksuitkomst
beïnvloeden en zal daarom altijd genuanceerd zijn/haar bevindingen geven.
Wetenschap, ook maar een mening?
Nee, de wetenschapper
vertelt zijn/haar bevindingen en zal dan een hypothese aangeven die weer
aanleiding geeft tot vervolgonderzoek. Een hypothese is een veronderstelling en
dat is wat anders dan een mening, maar nodigt uit tot vervolgonderzoek.
Één onderzoek beantwoordt namelijk één of enkele vragen, maar roept meestal
minstens tien nieuwe vragen op voor de onderzoekers.
Geplaatst door Anneke Palsma op 15 December 2016
- 2019 (34)
- 2018 (46)
- 2017 (46)
- 2016 (47)
- 2015 (53)
- 2014 (51)
- 2013 (50)
- 2012 (47)
- 2011 (14)